De geschiedenis van de Maine Coon

De Maine Coon kat is een natuurlijk kattenras uit Noord-Amerika. Men vermoedt dat hij oorspronkelijk afkomstig is uit Maine, een van de staten die samen New England vormen. Dit verklaart het eerste deel van de naam. Het tweede deel verwijst naar het populaire verhaal dat hij een product zou zijn uit de kruising van halfwilde huiskatten en wasbeertjes (raccoons). Hoewel een tabby Maine Coon met zijn gestreepte volle staart wel iets weg heeft van een wasbeer, is gebleken dat dit biologisch niet mogelijk is.
Algemeen wordt aangenomen dat de Maine Coon zijn ontstaan heeft te danken aan de import van halflanghaarkatten, meegenomen door zeelieden, die zich vermengd hebben met de aldaar wonende katten. Hierna deed natuurlijke selectie de rest, waarbij de kat zich aanpaste aan het ruwe klimaat van Maine.

De Maine Coon wordt in Amerika als volgt omschreven: een echte werkkat, gespierd, robuust en gemiddeld tot groot van afmeting, op zijn hoede, maar geinteresseerd in zijn omgeving. Hij werd door natuurlijke evolutie gevormd om in staat te zijn te overleven in een ruw klimaat, min of meer onafhankelijk van menselijke hulp.

In New England, zijn land van oorsprong, werd van hem verwacht dat hij in zijn onderhoud kon voorzien d.m.v. zijn dagelijkse portie melk, vers van de koe, plus zijn talenten als muizenjager. Tevens werd van hem verwacht in harmonie met andere dieren en de mens te leven; vandaar zijn beminnelijke karakter. Hoewel hij in wezen vriendelijk is, is hij toch ietwat gereserveerd en aanvankelijk wat verlegen voor vreemde mensen en situaties, een karaktertrek die bijgedragen heeft aan zijn vaardigheid om te overleven in het strenge plattelandsleven. Het is dan ook geen wonder dat deze katten bij de mensen in New England zeer geliefd waren en gekoesterd werden. Als trots van de familie werd hij dan ook meegenomen naar de vroegere Amerikaanse country fairs. Hier werden door de boerenfamilies een keer per jaar hun beste vee en landbouw- produkten meegebracht en tentoongesteld om te laten beoordelen. Naast het lekkerste gebak en pa’s beste stier hoorde ook de Maine Coon hierbij.

De Maine Coon was ook op de eerste echte kattententoonstellingen rond 1870 van de partij en niet zonder succes. Een bekend winnaar was Richelieu, een ca. zevenjarige blauwe of zilvertabby kater van negen kilo die diverse malen de show stal in 1884. Helaas raakte de Maine Coon met de opkomst van de voor de Amerikanen exotischer rassen zoals Perzen en Siamezen als showkat in het vergeetboek.

Aan een groep enthousiaste liefhebbers die zich aaneengesloten hebben in de Maine Coon Breeders and Fanciers Association (MCBFA) is het te danken dat de Maine Coon opnieuw erkend werd bij alle Amerikaanse verenigingen. Bij het opstellen van de standaard stond de samenstellers niet een ver fokkersideaal voor ogen maar zij wilden het ras zo houden als het in de natuur ontstaan was.

De Maine Coon werd in 1976 in Europa geintroduceerd door Connie Condit (cattery Heidi- Ho) en Pat Robbins (cattery Gemuetlichkatze). Zij waren beiden via het Amerikaanse leger gestationeerd in West-Duitsland en werden gevraagd om hun katten op een show van de 1.DEKZV te laten zien. Het enthousiasme waarmee hun katten werden ontvangen heeft de aanzet gegeven tot de erkenning van de Maine Coon door de FIFE in 1982. De Maine Coon heeft sindsdien steeds meer terrein veroverd in geheel Europa.

Karakter en uiterlijk van de Maine Coon Onder het misschien wat wilde uiterlijk van de Maine Coon verbergt zich een aanhankelijke kat met een zeer tolerant karakter. Hij is niet opdringerig, maar wel speels (sommigen apporteren ook) en intelligent. Van nature rustig van aard en goedgehumeurd zal hij niet gauw zijn nagels gebruiken en vechtpartijen bij voorkeur uit de weg gaan.

U zult verbaasd zijn over het zachte stemgeluid als u voor het eerst een Maine Coon hoort miauwen. Katers zijn in het algemeen wat ondernemender. Poezen zijn vaak wat gereserveerder tegenover vreemden.

Het zijn katten met een natuurlijk uiterlijk en een makkelijk te onderhouden vacht. Ze worden iets groter dan gewone huiskatten, namelijk vijf tot acht kilo, waarbij katers iets forser zijn dan poezen. Omdat het ras zich betrekkelijk traag ontwikkelt, zijn ze pas met een jaar of vier volwassen en hebben dan pas hun uiteindelijke type en vacht bereikt.

Hun verschijning is imposant door hun los uitstaande vacht, hoge poten en lange, volle staart en geeft een goed gespierde, stevige en krachtige indruk.

De brede kop heeft een vierkante snuit met een lichte welving in de neus, grote oren met haarpluizen eruit en het liefst pluimpjes aan de punten. Verwacht wordt dat de kop wordt omlijst door een kraag. De vacht is dicht, kort op de kop, schouders en poten en geleidelijk langer langs de rug en de flanken, met een enigszins ruig- en volbehaarde broek op de achterpoten en lang buikhaar. De vacht is geschikt voor alle jaargetijden; de lange pluimstaart wordt gebruikt om voeten en oren warm te houden als ze zich helemaal oprollen. De vacht is waterafstotend en klit nauwelijks, omdat er weinig ondervacht aanwezig is en is dan ook eenvoudig te verzorgen. Een keer in de week kammen en borstelen is meestal voldoende, waarbij u de vier ‘oksels’ niet moet vergeten.

Hoewel browntabby de meest populaire kleur is, zijn bij de Maine Coon vrijwel alle kleuren mogelijk. Alleen de kleuren lilac en chocolate en de Siamese point-aftekening zijn niet toegestaan. Afhankelijk of de kat tabby, effen, blauw of zilver is, voelt de vacht stugger of zachter aan.

De volgende twee vachtpatronen zijn toegestaan: gemarmerd, ook wel ‘classic’ of ‘blotched’ genoemd en gestreept, ook wel ‘mackerel’ genoemd, tevens is effen mogelijk. Hoewel de Maine Coon goed binnenshuis gehouden kan worden, heeft hij het liefst een uitloop naar buiten. De maine coon mag niet met andere rassen gekruist worden. Als u een Maine Coon koopt, let er dan op dat er op de stamboom bij elke voorouder MC staat en geen ander ras.

(tekst overgenomen van de website van de Rasclub Maine Coon: http://www.rasclubmainecoon.nl/